Image Alt

Sonderen

Met een sondering maken we op een snelle manier een betrouwbare inschatting van de bodemeigenschappen. Bij een sondering meten we de weerstand en daarmee de vastheid van de grond. Hierdoor kunnen we de verschillende grondsoorten in de bodem onderscheiden.

Zo werkt het

Een sondering voeren we uit door stalen buizen met een kegelvormige punt (de conus) voorzien van een meetsonde de grond in te drukken. Dit doen we met behulp van een hydraulische pers. Zodra de meetsonde de grond in wordt gedrukt vinden er metingen plaats. De meetgegevens verwerken en vertalen we met behulp van software vervolgens in een leesbare grafiek.

Bodemweerstand

De weerstand van de bodem is één van de dingen die we meten bij het sonderen. Over het algemeen is er minder kracht nodig om de conus door klei, silt (voorheen leem genoemd) of veen te drukken (lage weerstand) dan door zand (hoge weerstand).

Conussen en meetsondes

Binnen de geotechniek zijn er diverse conussen en meetsondes beschikbaar zoals de bolconus, de t-bar conus en de vane-tester. Van alle conussen en meetsondes wordt de kegelvormige conus (piëzoconus) het meest toegepast (zie afbeelding).

De kegelvormige conus is er in verschillende soorten en maten en is in sommige gevallen voorzien van extra meetmodules. Denk hierbij aan modules voor het meten van de waterspanning (u1, u2 en u3), het magnetisch veld, seismische golven of de thermische- en elektrische geleidbaarheid.

Extra info

Sommige ondergronden zijn zo zacht dat de standaard piëzoconus onvoldoende weerstand ondervindt om een goede sondering te kunnen uitvoeren. Voor dit soort bijzondere situaties maken we gebruik van een bolconus. De bolconus heeft een grote bol van 100 mm aan de voorzijde die tijdens het sonderen aanzienlijk meer weerstand ondervindt. Hierdoor kunnen we toch de mate van draagkracht van deze zachte bodems bepalen.

Ondergrondse kabels en leidingen belasten ook de ondergrond en hebben de neiging te gaan verzakken op plaatsen waar ze minder worden ondersteund. Met de T-bar conus zijn we in staat om te beoordelen of dit risico op verzakking bestaat op de route van een kabel of leiding.

Met de vane-tester kunnen we in de ondergrond de schuifkracht van de grond meten.

Tijdens het sonderen kunnen we naast het meten van weerstand en wrijving in de bodem ook de aanwezige waterspanning meten. Het meten van de waterspanning in de bodem doen we tijdens het sonderen met behulp van drukopnemers. Deze drukopnemers kunnen op verschillende plekken in de sondeerconus worden geplaatst. Het plaatsen van de drukopnemer achter de punt (u1) komt het meest voor.

Met de resultaten van de waterspanningsmeting hebben we een extra informatiebron om de bodemopbouw te interpreteren. Door het meten van de waterspanning verkrijgen we inzicht in de waterdoorlatendheid van de verschillende (bodem)lagen. Daarnaast wordt de bodemopbouw nauwkeuriger in beeld gebracht doordat ook waterremmende stoorlaagjes (klei, silt en veen) worden gedetecteerd.

We berekenen de waterdoorlatendheid van bodemlagen door het uitvoeren van een dissipatietest. Dit is een meting waarmee we de afname van de waterspanning meten tijdens een onderbreking van het sondeerproces. In doorlatende gronden krijg je zo een goed beeld van de heersende waterspanning en stijghoogte. In cohesieve lagen kan met behulp van deze test een indicatie over de consolidatie-coëfficiënt en daarmee de verticale (on)doorlatendheid van deze grondlagen worden verkregen. Met de dissipatietest meten we de verandering in water(over)spanning tijdens een sondeerpauze in de betreffende laag.

Met de magnetometer conus kun je ijzerhoudende objecten en andere magnetische objecten in de bodem opsporen/detecteren. Vanwege deze eigenschap kunnen we deze conus voor een aantal (civiele) toepassingen inzetten, zoals:

– het bepalen van de lengte- en einddiepte van stalen damwanden;

– het bepalen van de lengte- en einddiepte van heipalen;

– het bepalen van de aanwezigheid en ligging van grondankers;

– het detecteren en opsporen van ontplofbare oorlogsresten;

– het opsporen van gestuurde boringen mits deze zijn voorzien van een stalen mantel en/of stroomdoorvoerend zijn.